sieger.reismee.nl

‘Binnen drie dagen het land uit’

‘Binnen drie dagen het land uit’. Zo klonken de onheilspellende woorden van de ambtenaar aan de andere kant van het bureau. En daar kon ik het mee doen, een nadere toelichting waarom mijn aanvraag voor visumverlenging was afgewezen vond hij blijkbaar niet nodig, want hij boog zich weer aandachtig over de papieren die voor hem lagen. Mijn opengevallen mond en gestotter dat dit toch een fout moest zijn, interesseerde hem verder totaal niet meer.

Voordat jullie denken dat ik op dit moment op de terugreis ben naar Nederland, wees gerust. Inmiddels zijn we alweer een week verder en bevind ik me nog steeds in Namibië. Ik beloof de volgende keer niet meer over mijn persoonlijke ‘visa-gate’ te schrijven. Maar aangezien ik een groot deel van mijn tijd op bankjes, stoelen en in rijen van het Ministerie van BiZa heb doorgebracht, kan ik dat toch moeilijk onvermeld laten.

Mijn studievisum, nodig om hier college te mogen volgen, had zoals ik vorige keer schreef al wat problemen opgeleverd. Mijn bezoekjes aan die afdeling hebben behalve het antwoord ‘Come back next week’ nog weinig resultaat gehad. Toen me dat een paar keer achter elkaar was gezegd begon ik er rekening mee te houden dat dit nog wel even kon duren. Na vriendelijk te hebben uitgelegd dat mijn tijdelijke visum op 8 maart af zou lopen, was ik zo vrijmoedig om de beste man te vragen wat te doen als mijn studievisum dan nog niet klaar zou zijn. ‘That’s not my problem’, luidde zijn antwoord, waarop hij boos en geïrriteerd verder ging dat ik dat beneden maar moest uitzoeken, voor dat soort vragen moest ik niet op zijn afdeling zijn!

Eenmaal beneden, na een uurtje in de rij te hebben gestaan, vertelde de vrouw achter het glas me dat verlenging geen probleem was. Een formuliertje invullen, N$80 (ong.8e) betalen, paspoort afgeven, dan was dat binnen een paar dagen geregeld. Goed, die paar dagen bleken een week, maar uiteindelijk kon ik op 8 maart, de dag dat mijn visum afliep, mijn paspoort weer ophalen. Ik was dan ook verheugd toen de man na wat zoeken in een soort grote grabbelton vol losse paspoorten, in staat was de mijne er uit te vissen (ik had al achter diverse mensen in de rij gestaan, waarvan ze het paspoort niet meer konden vinden). Hij controleerde even of mijn nieuwe stempel er in stond. Checkte het nog eens, om daarna nog een derde keer door mijn paspoort te bladeren. Van een nieuwe stempel was geen sprake. Ik kon me het beste maar even boven gaan melden.

En daar kreeg ik dus van die ongeïnteresseerde man te horen dat ik niet meer welkom was in Namibië en drie dagen had om m’n rugzak weer in te pakken. Nadat ik van de eerste schrik bekomen was en ik weer in verstaanbaar Engels kon vragen naar de reden van mijn ‘rejection’ kon hij me dat niet vertellen. Dat stond vermeld op mijn aanvraagformulier, en dat waren ze -uiteraard- kwijt. Gelukkig keerden mijn kansen op een iets langer verblijf in Namibië, toen op dat moment zijn boomlange chef het kantoor kwam binnenstappen. Die hoorde ons gesprek aan en gaf de man tegenover mij de opdracht om door alle aanvraagformulieren te gaan. Met grote tegenzin besloot die laatste dat hij er toch maar beter aan deed de orders van zijn chef op te volgen. Maar mijn aanvraagformulier bleef onvindbaar. Hierop riep de chef me bij zich, schoof zijn bureaula open, gooide m’n paspoort erin en zei me (deze keer op enigszins geruststellende wijze) ‘Come back tomorrow morning’.

In de tussentijd heb ik contact opgenomen met de Nederlandse consul te Windhoek en hem op de hoogte gebracht. Hij zei me dat ze zonder een aantoonbare reden niet zomaar uit kunnen zetten, en dat ik maar even moest afwachten wat er de volgende dag zou gebeuren. Mochten ze hun dreigement doorzetten, dan zou hij daar een afspraak maken om over mijn zaak te overleggen.

De volgende morgen zat ik al om 8.00 voor het kantoor van de chef. Het probleem was alleen dat hij nergens te bekennen was. Nadat een paar vriendelijke mensen (zijn er dus blijkbaar toch, alhoewel erg zeldzaam) me vroegen waarom ik daar al uren op een bankje zat te wachten, werd ik net voor de lunch in het kantoor geroepen. Ik verwachtte een mededeling dat de chef er pas ‘s middags weer zou zijn en dat ze me niet konden helpen omdat hun baas het paspoort in z’n bureau had. Maar daar zat een van die vriendelijke mensen… met mijn paspoort! Ik moest even naar beneden, N$390 betalen en dan was alles in orde. Mijn voorbereidde verhaal (over studie, onderzoek, betaalde accommodatie en terugreis, vriendin die me komt opzoeken) in de hoop op wat sympathie hoefde ik er niet eens voor uit de kast te halen.

Kortom, een studievisum heb ik nu nog steeds niet, maar ik mag in ieder geval tot 30 mei blijven. Tot die tijd resten er nog zoveel weken, dat ze me daar op gegeven moment toch een keertje zat moeten worden en me maar gewoon het vereiste stempel geven.

Naar de bosjesmannen

Gelukkig beleef ik hier ook nog allerlei leuke dingen. De colleges zijn inmiddels begonnen en in het archief schiet ik aardig op. Ik heb ook nog een mooie trip gemaakt, die zeker de moeite van het vertellen waard is. Glenn vroeg me of ik zin had om met Likius, een van zijn werknemers mee te rijden naar Tsumkwe, midden in ‘Bushman country’, in het noordoosten van Namibië. Die moest daar de vorig jaar door hun bedrijf geïnstalleerde zonnepanelen en geisers controleren, omdat er klachten waren. In mijn eerste weken was ik Windhoek nog niet uitgeweest, dus ik hoefde natuurlijk niet lang over die vraag na te denken (ook al betekende dat ik gelijk al wat colleges moest missen).

Met Likius’ pick-up zijn we vroeg op pad gegaan om laat in de middag in Tsumkwe te arriveren. Kauwend op de grote ingeslagen voorraad biltong reden we zo door het steeds veranderende landschap van Namibie. Bergen, uitgestrekte maïsplantages, en savanneachtig grasland wisselden elkaar af. Hoe verder we Windhoek achter ons lieten, hoe Afrikaanser het werd: Bavianen langs de kant van de weg, een opstopping doordat een vrachtwagen precies midden op een t-splitsing zonder benzine was komen te staan (gelukkig konden wij onze weg vervolgen, de auto’s die de andere richting op moesten hadden minder geluk, want de chauffeur was verdwenen om ergens wat benzine te halen) en allerlei stalletjes langs de weg. Hoe dichter we bij onze bestemming kwamen, hoe minder auto’s we tegenkwamen. Wel zagen we steeds meer krakkemikkige karretjes met ezels ervoor, met een zweep driftig aangespoord om de vaart er een beetje in te houden. Even later had ik ook nog het geluk een giraffe, talloze hertjes, een struisvogel, zo’n Pumba-zwijn en een kameleon te mogen ontmoeten.

Tsumkwe is dus de ‘capital’ van de San (de wat meer gangbare naam voor de bosjesmannen), maar daar moet je je niet te veel van voorstellen. Een kruispunt met een benzinestation (waar ze soms benzine hebben, maar net zo vaak niet), een nieuw gebouwde school, politiestation, kliniekje, kroeg, radiozender, internetstore voor de bewoners en een splinternieuw (en enorm) gerechtshof. Eens per maand komen er rechters om de lokale zaken te behandelen. Hoeveel dat er zijn weet ik niet, maar het gebouw steekt een beetje vreemd af bij de hutten en kleine stenen huisjes waar de plaatselijke bevolking het mee moet doen. Afgezien van een klein winkeltje met alleen het hoognodige, ontbreekt een supermarkt. Alcohol is daarentegen wel ruimschoots verkrijgbaar. De enige eetgelegenheid is een hutje langs de weg, waar twee Afrikaanse vrouwen (in van die Victoriaanse gewaden) boven een vuurtje in gietijzeren ketels vol vlees roeren, en waar je zittend op een emmer of boomstronk je ‘kapana’ opgediend krijgt. De meeste dieren lopen los door het dorp; kippen, honden, geiten en af en toe sjokt er langzaam een koe voorbij.

Wanneer je als toerist deze streken bezoekt, dan laten de San je zien hoe ze traditioneel leven, jagen en dansen. Dat heb ik allemaal niet gezien, De bushmen hier droegen gewoon T-shirts, spijkerbroek en slippers. Hun traditionele speren, pijl en boog die je op de ansichtkaarten in Windhoek ziet, waren in Tsumkwe ingewisseld voor een flesje bier of wijn. Kortom, wat minder romantisch, maar wel een wat realistischer beeld dan dat je anders krijgt voorgeschoteld. Alle banen (politie, rangers, bouw, winkeltjes) zijn overigens in handen van (Namibische) niet-San. Uit de verhalen die ik hoorde, blijkt dat die maar weinig begrip kunnen opbrengen voor het San-volk. Onbetrouwbaar, lui, dom, dat waren wel zo’n beetje de kwalificaties. Ik vind het moeilijk wat ik daar nou van moet denken. Als je die vooroordelen blijft houden, en alle ‘gewone’ banen naar andere Namibiers blijven gaan, dan treedt er natuurlijk nooit verbetering op. Aan de andere kant, ik sprak met een aannemer die daar aan het werk was. Hij had het wel geprobeerd met bushmen. Maar die kwamen soms van de ene op de andere dag niet meer opdagen, of besloten halverwege de dag naar huis te gaan, omdat ze op dat moment toch niet zo’n zin hadden om te werken. Als je dan als aannemer je deadline moet halen, begrijp ik ook wel heel goed dat je dan liever wat betrouwbaarder personeel uit een andere streek laat overkomen.

De nacht brachten we door even buiten het dorpje, in de luxe lodge, afgezien van het hostel voor de overheidsmensen, de enige slaapgelegenheid. Toen we daar ’s avonds onze (uitstekende) maaltijden naar binnenwerkten, rende het personeel onder luid gejoel en gelach door het restaurant. Verwoed, maar zonder resultaat, maakten ze met pijl en boog jacht op twee ratten, die zich razendsnel over de dakbalken uit de voeten probeerden te maken. Dat is toch wel even wat anders dan thuis uit eten te gaan!

De volgende dag zijn we met Jimmy, een van de inwoners, op pad gegaan om de zonnepanelen en geisers te controleren. We zijn bij veel mensen binnengeweest, soms was alles daar heel netjes, andere huizen waren weer supersmerig. We vroegen de mensen of ze problemen hadden, maakten wat foto’s en controleerde het water en de gasstoofjes, die ook door Glenns bedrijf waren geïnstalleerd. Het werktempo lag niet zo hoog, meestal was alles per huis binnen 5 minuten gebeurd, waarna we dan nog 15-20 minuten een praatje maakten. En elke keer als we de dorpskroeg passeerden (wat opvallend vaak het geval was;) werd daar natuurlijk ook even pauze gehouden. Lunchen deden we natuurlijk bij het Kapana-stalletje. Geen idee wat ik gegeten heb, maar het smaakte prima. De zure geitenmelk heb ik maar vriendelijk afgeslagen. Na de maaltijd moesten alle klanten even helpen een oude auto aan te duwen, die niet meer wilde starten, zodat er ook aan lichaamsbeweging geen gebrek was.

Uiteindelijk bleken de problemen van de inwoners wel mee te vallen. Het grootste probleem was dat er niet altijd genoeg waterdruk was. De watertoren (een groot vat op een stellage) kon eigenlijk de vraag naar water niet aan. Vooral in de ochtend was dit een probleem. Na 22.00 gaat de generator (een oude vrachtwagenmotor) uit en is er nergens elektriciteit in het dorp (in de lodge overigens ook). Pas om 6.00 gaat die weer aan, en kan de pomp het ’s nachts gedaalde waterniveau van de watertoren weer bijvullen. Doordat die in die eerste uren nog niet vol is, is de druk onvoldoende om ook de huizen die er het verst van afstaan, van water te voorzien. De ‘burgemeester’ van het dorp had er die ochtend overigens weinig last van, want die stond met een tuinslang op z’n gemak zijn glanzende VW Golf (type 1) te wassen. Wellicht brengt de nieuwe centrale op zonne-energie (die ze op dit moment aan het bouwen zijn) een oplossing voor de mensen. Op het moment konden we er weinig aan doen. Tsumkwe is wat te hard gegroeid, maar de watervoorziening is daarbij achtergebleven.

Waren we nog met z’n tweeën gekomen, we begonnen onze de terugweg met ons ‘bakkie’ vol Afrikanen. Het halve dorp wilde meerijden om in Grootfontein (de enige stad in de buurt, zo’n 200km verderop) familie te bezoeken of boodschappen te doen. Uiteindelijk paste er negen mannen en vrouwen achterin. Halverwege moest er iemand uit, die daar in een dorpje woonde. Op dat moment kwamen er twee kindertjes uit de bosjes rennen. Of ze mee mochten rijden, was hun vraag. Dat kon wel, als ze nog een plekje konden vinden, we waren wel bijna vol. Nog voordat we die zin uitspraken, riepen ze wat richting het struikgewas. Daarop kwamen nog zes broertjes en zusjes enthousiast naar ons toe gerend. Het waren maar kleintjes, dus met een beetje proppen en bij elkaar op schoot zittend lukte het, en waren we opeens met z’n achttienen! Na onze passagiers te hebben afgezet hadden wij nog zo’n 500km voor de boeg en zonder verdere problemen arriveerden we ’s avonds laat in Windhoek.

Volgende keer (echt!) een verhaaltje over de universiteit en m’n onderzoek! Bedankt voor al jullie reacties/mailtjes op m’n vorige verhaal!

Groetjes Sieger

Reacties

Reacties

Merel

Wow, wat een gedoe... Dan zit je wel gelijk in het Afrikaanse bureaucratie gevoel volgens mij! Klinkt ook als een toffe trip! Zeker met zo'n volle bak weer terug.. Zal vast moeilijker voor ze zijn geweest om een terugreis te vinden, omdat er bijna niemand heen gaat?

Liefs, Merel

Hugo

Mooi verhaal man! Schitterende ervaringen doe je op. Succes en veel plezier weer de komende tijd!

Femke

Sieg!

Ik heb inmiddels hier mijn stressmomentjes afgezworen maar jij hebt ze geloof ik overgenomen;) Wat een gedoe zeg, maar gelukkig kan je nu weer even vooruit! En leuk je stuk over je trip en alle bosjesmannen, ben benieuwd hoe verwilderd jij uiteindelijk thuiskomt;) Blijf lekker genieten!

Kus uit Ghana! xx

Patries

Jemig, wat een gedoe om je papieren, om moedeloos van te worden.
Verder weer een heerlijk verhaal om te lezen vooral over al die lifters op de terugweg. Groetjes

'Ome"( gna,gna) George

Hoi Sieger,

Klinkt goed moet ik zeggen.
En wat de administratieve trammelant bereft:
Hoezo "Out off Africa"!!!

Mooi niet dus.


Groet,

George

Bram

Ha Sieger,
Leuke verhalen en wat een coulante houding toch van die Namibiërs dat je toch nog wat langer mag blijven! Hopelijk zijn de archieven wat beter op orde.
Veel plezier iig!

petra

Ha Sieger, wat een prachtige verhalen. Gelukkig verlies je zelfs je humor niet bij de visumperikelen, ik moet in elk geval erg om je verhaal lachen, hoe vervelend het voor jou ook is. En het verhaal over al die kindertjes (mogen die dan van hun moeder/vader gewoon zo ver weg?); ik zie het voor me, schitterend!

Victor

He Broeder, Een hele pil dit verhaal maar erg leuk om te lezen. Ik ben blij dat je geluk hebt gehad met je visum, je hebt net als ik een engeltje op je schouder.

Succes met je onderzoeken.

Ik ga nu zeilen op de oceaan :)

Karin (redactie Paktijd)

Hoi Sieger,

Wat een verhalen zeg. Je maakt wat mee zo.
Ik dacht misschien vind je het wel leuk om te zien hoe de Paktijd uit de verf (inkt) is gekomen. Bijgaand een linkje waar je, als het goed is, een pdf kan vinden. Kan je weer eens wat (oud) Hollands lezen.

http://dl.dropbox.com/u/9750382/Paktijd%2056%20LR.pdf

Veel succes en plezier nog aldaar.

Groetjes,
Karin

marion van dongen

die Joop Zoetemelk toch, zaterdag de ronde van het Groene Hart en in Namibië flitsend door de stad. Volgens mij val je daar wel op. Ziet er zeer flitsend uit op die foto!

Wieske

Heey Sieg!

Klinkt ontzettend gaaf zeg die trip die je nu al hebt gemaakt! Maken denken maar weinig mensen mee zon inside trip waarop je oprecht ziet hoe de mensen leven en inderdaad niet alleen maar kunstjes aan toeristen vertonen. En tja over je visum, ik kan het niet vaak genoeg zeggen, TIA!

Succes met je onderzoek en veel plezier!

xxx

kees

haha,

u gonna live there huh?
't sounds good to me =)

kom morgen terug :)

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!